Pasvormen en bewegingsvrijheid !

Een stewardess die haar armen niet omhoog kan doen om de handbagage in de opbergvakken boven de stoelen te leggen. Een vrachtwagenchauffeur die de bocht niet kan maken. Als je je beroep niet kunt uitoefenen zonder uit je blouse te scheuren, dan is er toch iets mis met de pasvorm van de betreffende bedrijfskleding.

Elk beroep vereist zijn eigen bewegingsvrijheid. Ik ben al heel wat slechte pasvormen tegengekomen. Zelf bij speciaal maatwerk. De vertaalslag van het tweedimensionale patroon naar het driedimensionale lichaam blijft lastig. Daarbij is ieder lichaam net iets anders. Nog ingewikkelder wordt het een groep mensen van een bepaalde omvang in één confectiemaat te vangen. Een kritiek punt blijft de bewegingsruimte van de armen.

Sportkleding heeft in alle takken van sport een ontwikkeling doorgemaakt waarbij de bewegingsvrijheid centraal staat. In de topsport gaat dan ook veel geld om en sponsors staan in de rij. Bewegingen die de drager moet maken, zijn optimaal geïntegreerd in de pasvorm van de kleding. Onder andere door het gebruik van elastische stoffen. Veel van de stoffen gebruikt voor sportkleding zijn helaas niet geschikt voor bedrijfskleding. Niet duurzaam genoeg, bieden onvoldoende bescherming en niet hygiënisch omdat je de stof niet kunt wassen boven de veertig graden.

Bedrijfskleding wordt eerder gezien als een ‘noodzakelijk’ kwaad waarbij het representatieve het wint van de bewegingsvrijheid. Opdrachtgever mag verwachten dat de leverancier van bedrijfskleding passende kleding levert. In beide betekenissen van het woord. De kleding moet geschikt zijn voor de werkzaamheden die de drager moet uitvoeren.